POP onderzoek
De bedoeling van mijn POP onderzoek is, dat ik een route/beeld creëer waarin mijn concrete acties duidelijk naar voren komen die ik heb ondernomen om mijn leerdoel te behalen.
In mijn concrete acties heb ik nieuwe kennis mogen opdoen en mijn onderzoekend vermogen ontwikkeld. Ook heb ik nieuw gedrag ontwikkeld, waarmee ik sterker ga staan in mijn professionele identiteit en in de samenwerking met anderen.
Hieronder zie je visueel de route die ik heb doorlopen om mijn leerdoel te behalen. Wat met rood is omcirkelt vind je hieronder terug.
Inhoudsopgave:
Analyse/ onderzoek leerdoel
Conclusie analyse/ onderzoek leerdoel
Literatuurlijst
Analyse/onderzoek leerdoel:
Literatuur internet:
Keuzeopties
Volgens (redactie, 2024) heeft zelf kiezen de potentie om een aanzienlijke positieve impact te hebben op de leerresultaten in het voortgezet onderwijs. Door leerlingen de vrijheid te geven om hun leeractiviteiten te kiezen, kunnen ze hun motivatie, betrokkenheid en zelfstandigheid vergroten. Het is essentieel om een gestructureerde en ondersteunende omgeving te creëren waarin leerlingen effectief gebruik kunnen maken van deze keuzevrijheid.
Door heldere keuzeopties te bieden, ondersteuning en begeleiding te bieden, en voortdurend te monitoren en evalueren, kunnen onderwijsinstellingen het meeste uit zelf kiezen halen en een leerklimaat bevorderen dat zowel uitdagend als ondersteunend is. Dit leidt niet alleen tot verbeterde leerresultaten, maar ook tot een positievere en meer betrokken leerervaring voor alle leerlingen.
Autonomie, competentie en relatie
Externe motivatie is volgens Van Der Valk (2023) van buitenaf opgelegde motivatie: dwang en verplichting. Je moet iets wat je niet uit jezelf wilt. Intrinsieke motivatie is volgens hen “natuurlijke motivatie”. Deze intrinsieke of aangeboren motivatie bestaat voor elk mens uit de wens om drie basisbehoeften te vervullen: een behoefte aan autonomie, competentie en relatie:
- Wij willen graag de baas zijn over ons eigen leven
- We zitten lekker in de flow als we dingen mogen doen waar we goed in zijn.
- We willen graag iets zinvols doen en ons gewaardeerd voelen door de mensen om ons heen.
- Lees direct hoe docenten zelf intrinsieke motivatie kunnen meten en verbeteren.
Motiveren betekent “niet demotiveren”
Het is moeilijk precies te zeggen wat intrinsieke motivatie is, maar we weten allemaal uit eigen ervaring wat demotiverend is. Je kunt de theorie van Deci en Ryan dus gemakkelijk begrijpen door hem om te keren. Wat zijn de omstandigheden waardoor (intrinsieke) motivatie afneemt of zelfs verdwijnt?
Ten eerste is het demotiverend geen enkele vrije keuze te hebben als we iets moeten doen. Denk bijvoorbeeld aan werken aan de lopende band. Dit gaat ten koste van onze autonomie. Ten tweede vindt niemand het lang leuk om werk te moeten doen wat veel te moeilijk of juist veel te makkelijk is. Dat past niet bij ons gevoel van competentie. Ten derde verliezen mensen snel hun motivatie voor werkzaamheden die geen enkel doel lijken te hebben en waar niemand waardering voor heeft. Als niemand anders het belangrijk vindt, zien we er zelf het nut ook niet (meer) van in. We hebben een waarderende relatie nodig met andere mensen om ons heen
Literatuur handboek voor leraren:
Autonome motivatie
De motivatietheorie in het handboek van leraren gaat ervan uit dat motivatie autonoom is. Autonome motivatie houdt in dat de leerlingen het gevoel hebben zelf voor de activiteit te hebben gekozen. Hoe kun je als docent de autonome motivatie van leerlingen versterken? Motivatie kan onderverdeeld worden in verschillende gradaties van autonome motivatie (van minder naar meer autonome motivatie). De meest autonome vorm van motivatie is de intrinsieke motivatie. Leerlingen die intrinsiek gemotiveerd zijn, kunnen hun studieactiviteiten beter plannen, hebben meer plezier aan de activiteit zelf, hebben betere resultaten en zijn minder snel afgeleid vermeldt (Geerts & van Kralingen, 2011, p. 443).
Intrinsieke en extrinsieke motivatie
Volgens (Geerts & van Kralingen, 2011, p. 444) kun je de motivatie bevorderen door als docent een evenwichtige invulling te geven aan de basisbehoefte: competentie, relatie en autonomie. Het is wel belangrijk om je bewust te zijn van de mogelijke valkuilen. Extrinsieke motivatie kan intrinsieke motivatie doen verdwijnen wanneer geregeld beloningen aan het gedrag worden gegeven. Dan vindt een verschuiving plaats van persoonlijke interesse (intrinsieke motivatie) naar de beloning (extrinsieke motivatie). Tot dan toe intrinsieke gemotiveerde leerlingen studeren dan alleen nog maar voor de beloningen. Kortom, belonen kan ertoe leiden dat leerlingen hun autonomie verliezen.
Controlerende taal
Volgens (Geerts & van Kralingen, 2011, p. 444/445) is een veelvoorkomende wijze van lesgeven, met name bij beginnende docenten, het gebruik van een controlerende taal. Een leraar die controlerend is, zorgt voor druk van buitenaf en bij leerlingen van binnenuit. De controlerende taal maakt de leerlingen duidelijk wat ze moeten doen (‘Je moet nu opdracht C maken’). Deze wijze van sturen mag echter niet het eindpunt van je ontwikkeling zijn, want je leerlingen zo motiveren draagt niet bij aan de verhoging van hun autonomie. Controlerende leraren geven leerlingen weinig ruimte om zelf te experimenteren. Bij deze leerkrachtsijl leg je als leraar voornamelijk opdrachten uit zonder leerlingen zelf eerst te laten nadenken over mogelijke oplossingen. De leerlingen moeten taken precies zo uitvoeren als ze uitgelegd zijn, en de nadruk ligt vooral op cijfers en niet op het begrip. Wees je bewust van controlerende uitspraken of bevelen. Met een controlerende stijl kun je leerlingen weliswaar motiveren, maar alleen op korte termijn en alleen onder jouw toezicht.
Autonomie-ondersteunend
Het is dus belangrijk om autonomie-ondersteunend gedrag te vertonnen. Autonomie-ondersteunend lerarengedrag kun je verdelen onder drie componenten:
- Identificeren: Je weet wat de leerlingen echt willen weten en wat hun drijfveren zijn. Dit kun je bereiken door te luisteren naar de leerlingen, te vragen naar hun wensen en aan te sluiten bij hun perspectief.
- Voeden en ondersteunen: Je biedt je leerlingen voldoende ruimte voor eigen inbreng en laat ze experimenteren om zelf te ontdekken. Je kunt dit bereiken door leerlingen tijd te geven om zelfstandig te werken en door ze feedback, keuzemogelijkheden en informatieve tips te geven.
- Opbouwen van persoonlijke interesses en waarden: Je toont empathie en maakt duidelijk waarom bepaalde regels gelden. Wanneer je dit op een concrete en zinvolle manier uitlegt, kunnen leerlingen zich makkelijker met de regels identificeren en krijgen zij er meer begrip voor.
In tabel 1 verduidelijk ik het verschil tussen de controlerende en de autonomie-ondersteunende stijl met een aantal kenmerkende uitspraken binnen het onderwijs.
Tabel 1:
|
Vorm |
Controlerend |
Autonomie-ondersteunend |
|
Vraag |
(Iemand roept het antwoord door de klas) ‘Kun je nu eindelijk eens doen wat ik van je mag verwachten?’ |
(Iemand roept het antwoord door de klas) ‘Fijn dat je zo goed meedoet met de les. Wel zou ik graag willen dat je de volgende keer je hand opsteekt.’ |
|
Aanmoediging |
‘Ik verwacht dat iedereen deze som kan maken, want dit hebben we al vaak besproken.’ |
‘Dit is een herhaling; bekijk eens in hoeverre je de leerstof nog herkent of onthouden hebt.’ |
|
Tips |
‘Het is veel beter als je voor het opstel kiest.’ ‘Ik verwacht dat jullie stuk straks veel beter herschreven wordt.’ |
‘Je kunt kiezen of je een opstel schrijft of dat je een werkstuk maakt.’ ‘Wat heb je nodig om dit stuk te herschrijven?’ |
|
Feedback |
‘Ik ben verbijsterd over jullie resultaten.’ ‘Goed gedaan, Dit is precies wat ik van jullie verwacht.’ |
‘Ik weet dat je beter kunt. Wat is er aan de hand dat het nu niet lukt?’ ‘Hoe vind je zelf dat je het hebt gedaan? Ben je tevreden?’ |
Interview BOK docent:
Vraag 1: Welke strategieën gebruik jij om intrinsieke motivatie te verhogen in jouw lessen?
- Autonomie ondersteunen: ik geef keuzemogelijkheden en controle over het leerproces. Vergelijk dit blok hoe ik jullie begeleid in het ontwerpen van de voorstelling. Wat je dan terugziet is dat ik jullie laat kiezen welke taken jullie willen doen binnen het proces van de voorstelling. Het gevoel van autonomie versterkt jullie verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij het leren.
- Competentie bevorderen: ik probeer er altijd voor te zorgen dat leerlingen zich bekwaam voelen door aan te sluiten bij hun niveau, met de juiste balans tussen uitdaging en haalbaarheid. Dat is de reden dat ik differentiële leren toepas binnen de turnlessen, zodat iedereen dezelfde techniek kan toepassen in een zelfgekozen situatie. Ik geef daarbij constructieve feedback die gericht is op voortgang en ontwikkeling, zodat ze merken dat de in korte tijd veel verbetering ervaren. Voor mij betekent het dat ik dan kennis moet hebben over de inhoud om rake aanwijzingen of specifieke uitleg te kunnen geven.
- Relevantie en betekenis: de leerstof die ik aanbied moet relevant zijn zodat dit aansluit bij interesses of de echte wereld. Dit kan niet altijd omdat ik ook afhankelijk ben van kades van de Hanze, maar probeer dan wel het nut van wat studenten/ leerlingen doen in te laten zien. Wanneer leerlingen het nut van hun inspanningen inzien, zijn ze eerder geneigd om zich intrinsiek gemotiveerd te voelen. De inhoud krijgt dan betekenis.
- Positieve relaties opbouwen: zoals jij ook al in de les zei, zonder relatie geen prestatie. Als docent probeer ik een veilige leeromgeving te realiseren waar iedereen zichtzelf kan zijn met hun eigen deficiënties (tekortkomingen). Fouten maken mag en moet door anderen gerespecteerd worden. Leerlingen die zich gehoord en begrepen voelen zullen zich meer inzetten voor hun eigen leerdoelen. Vergelijk jouw mailtje met deze vragen, door mijn antwoorden hoop ik dat jij je gehoord voelt en begrijp je het nut/ betekenis van leerdoelen waardoor jij meer uit jezelf wil halen.
- Zelfreflectie aanmoedigen: ik vind het belangrijk dat leerlingen/ studenten nadenken over hun eigen leerproces en doelen. Zelfreflectie helpt hen om intrinsieke doelen te formuleren, zoals persoonlijke groei of nieuwsgierigheid, in plaats van enkel te leren voor externe beloningen. Je doet het voor jezelf en niet voor een ander. Jullie portfolio’s schrijf je voor je eigen ontwikkeling en niet voor ons omdat je een beoordeling krijgt. Studenten die dat wel doen zullen uiteindelijk het portfolio assessment niet halen omdat er niet bewust is geleerd.
- Uitdaging en nieuwsgierigheid stimuleren: ik probeer studenten in mijn lessen tegen (beweging)problemen aan te laten lopen op hun eigen niveau met het doel ze nieuwsgierig te krijgen om tot een oplossing te komen. In mijn gedrag is dat zichtbaar door vragenderwijs lesgeven, problemen te laten zien die ze moeten oplossen, of creatieve opdrachten te geven (bijvoorbeeld de voorstelling) die hen uitdagen om buiten de gebaande paden te denken.
Door deze strategieën toe te passen, kan de intrinsieke motivatie van leerlingen/ studenten versterkt worden, met als doel diepere leerervaringen en meer zelfstandigheid in hun leerproces.
Vraag 2: Empathie tonen richting je leerlingen is een manier om de intrinsieke motivatie te verhogen. Welk advies zou je mij kunnen meegeven als het gaat om empathie tonen richting je leerlingen?
Het tonen van empathie naar leerlingen/ studenten is cruciaal voor het opbouwen van een sterke, ondersteunende relatie en het bevorderen van een positieve (veilige) leeromgeving. Hoe ik daarin handel is hopelijk als volgt zichtbaar:
- Ik Luister actief waarbij ik oogcontact maak, actieve lichaamstaal toon en ik geen oordeel (probeer) te vellen. Door samen te vatten of door te vragen wil ik laten zien dat ik studenten begrijp en waardeer.
- Ik ben geduldig en begripvol omdat sommige studenten/ leerlingen soms meer tijd nodig hebben om gevoelens of gedachten te uiten. Ik geef ze dan de ruimte om dat op hun eigen tempo te doen, zonder druk uit te oefenen.
- Ik neem de gevoelens van studenten/ leerlingen serieus en zeg bijvoorbeeld: "Ik begrijp dat dit heel frustrerend voor je is," om te laten zien dat je hun emotie erkent. Ik probeer niet in een discussie van welles/ nietes te verzanden.
- Studenten/ leerlingen weten dat ze altijd bij mij terecht kunnen voor een gesprek, of een mailtje die ik beantwoord (vergelijk jezelf in deze mail) Door beschikbaar te zijn, bouw ik (hoop ik) vertrouwen op en creëer je een veilige omgeving. Dit lukt niet altijd bij alle studenten en ik accepteer het ook wanneer een student geen klik met mij heeft en liever bij een andere collega hulp zoekt.
- Ik stel vragen om duidelijkheid te krijgen wanneer studenten hun eigen emoties nog niet helemaal begrijpen (bewust zijn van zichzelf = sociaal-emotioneel) Door vragen te stellen, zoals "Wat maakt dat je je zo voelt?" help ik gevoelens te verwoorden.
- Ik probeer in te spelen op individuele behoeften omdat iedere student anders is. Ik probeer behoefte dan te begrijpen en speel dan in op wat hen persoonlijk motiveert, onzeker maakt of steun geeft. Hiermee bouw je een vertrouwensband op.
- Zoals de theorie van BOK ook aangeeft hoop ik een rolmodel voor studenten te zijn. Ik zie studenten als bijna collega’s en hoop op die manier ook met elkaar om te kunnen gaan, zo hoop ik dat studenten empathisch gedrag leren te herkennen en na te volgen.
- Daar waar kan probeer ik interesse te tonen in het leven buiten school, voetballen, weekend, hobby’s of gebeurtenissen buiten de les (zoals laatst het fierljeppen bij atletiek) op deze manier hoop ik studenten als individu te zien en niet als student/ nummer. Mijn minder sterke punt zijn namen onthouden waardoor het soms afstandelijk lijkt wanneer ik een naam van een student niet weet (reflectiepunt van mezelf)
Empathie tonen naar leerlingen/ studenten zorgt ervoor dat ze zich veilig en gerespecteerd voelen, wat een belangrijke voorwaarde is voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling en leerprestaties.
Groepsdynamiek observatie naar analyse:
Klas 1E
Waar ligt nu de motivatie en wensen van de normlijn?
Wat vooral opvalt aan de normlijn binnen deze groep is dat de motoriek aanzienlijk goed is. De coördinatie en inzicht is van hoog niveau. De rest van de klas kijkt hiervan op tijdens de LO les. Dit zal vast ook de reden zijn waardoor hun de normdragers zijn. Tijdens mijn observatie is mij opgevallen dat het competitieve jongens zijn. Dit houdt in dat de drang naar winnen erg hoog ligt. Ik zag dit aan hun gedrag tijdens de lesdelen. Ook constateerde ik dat de drang om te willen voetballen is hoog. Dit is natuurlijk niet altijd mogelijk, maar wat veel andere sporten gemeen hebben aan voetbal is dat het teamsporten zijn.
Wat neem ik mee vanuit mijn analyse richting mijn voorbereiding van de les?
Wat ik meeneem in mijn voorbereiding is dat ik een les voorbereid waarbij iedereen kan kans maakt om te winnen. Hierbij is het belangrijk dat de jongens in de normlijn verspreid worden over de rest van de groep, zodat hun de rest mee kan nemen in de motivatie.
Klas 3C
Waar ligt nu de motivatie en wensen van de normlijn?
Vanuit mijn observatie ben ik erachter gekomen dat het een nieuwe groep is. Ook zag ik dat er nog geen duidelijke leider in de groep is. Doordat er van 2 groepen 1 groep is gemaakt, zit de groep opnieuw in de ‘’forming’’ fase. Er hangt een sfeer in de groep dat eenieder zijn eigen gang gaat. Je ziet meerdere kleinere groepjes.
Wat neem ik mee vanuit mijn analyse richting mijn voorbereiding van de les?
Om te stimuleren dat het een hechtere groep wordt en dat er een duidelijke groepsleider(s) naar boven komt wil ik teamsporten aanbieden. Hierbij is het belangrijk om de kleinere groepjes zodanig te mixen. Wel is het belangrijk dat eenieder met een maatje/ vriend bij in de groep heeft om de sociale veiligheid te waardbomen.
Uitgewerkte interview stagecoach:
Uitgewerkte interview:

Wensen vanuit de klas:
Tijdens de les van 7-11 hebben de leerlingen van klas 3C bij binnenkomst een turf mogen zetten. Hieruit is gebleken dat de klas meer baat heeft met een competitieve sportles. Nu is het zo dat ik mijn lessen natuurlijk niet hierop ga aanpassen, maar ik zou de volgende keer het wel kunnen laten lijken alsof hun hier zelf voor gekozen hebben tijdens mijn uitleg.
Het interessante aan de klas 3C was dat ik nog niet zeker wist of het een competitieve klas is. Dit is dus ook direct een evaluatie op mijn observatie op de groepsdynamiek. De norm van de groep is dus gericht op competitief.
Conclusie analyse/onderzoek:
Algemeen:
Door mijn onderzoek heb ik kennis gekregen omtrent de meerdere strategieën om de intrinsieke motivatie te verhogen van de leerlingen tijdens mijn lessen. Voordat ik had bedacht welke strategie ik wil toepassen in mijn lessen, heb ik eerst de groepen geobserveerd om erachter te komen waar ik hun autonome motivatie nog meer kan verhogen. Dit moet resulteren op hogere beweegniveau en betere prestaties bij de leerlingen.
Mijn plan is nu om uit te zoeken in de praktijk of ik middels autonomie-ondersteunend gedrag de autonome motivatie bij de leerlingen kan verhogen. Middels video’s, feedback en reflecties wil ik erachter komen of mijn leerdoel behaald is en of mijn professionele gedrag ontwikkeld is.
Verder heb ik geen contact meer opgezocht met een psycholoog. Ik heb na mijn mening genoeg kennis opgebouwd omtrent dit onderwerp.
Nieuw plan/ leerdoel:
Tijdens mijn onderzoek en observatie heb ik ook een nieuw leerdoel gemaakt voor mijzelf. Zo ben ik erachter gekomen dat leerlingen ook amotivatie kunnen hebben. Een gevolg hiervan kan zijn dat ze ongewenst gedrag vertonen tijdens je les, doordat ze niet gemotiveerd zijn. Dit kan doordat de inhoud van je les te makkelijk of juist niet haalbaar is.
Om deze individuen intrinsiek te motiveren wil ik mijn stukje presentatie verbeteren. Hiermee bedoel ik hoe en op welk moment ik hierop ingrijp. En op welke momenten laat ik het juist gaan.
Literatuurlijst:
Bronnen:
redactie. (2024, 15 augustus). De invloed van zelf kiezen op instructieniveau in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. wij-leren.nl. https://wij-leren.nl/invloed-zelf-kiezen-instructieniveau-bovenbouw-vo.php
Van Der Valk, T. (2023, 17 september). Wat is intrinsieke motivatie? En hoe kun je het meten? De Motivatiespiegel. https://motivatiespiegel.nl/intrinsieke-motivatie
Boeken:
Geerts, W., & van Kralingen, R. (2011). Handboek voor leraren. Coutinho.